15 oktober is de traditionele opening van het jachtseizoen. Waar wild vroeger een oubollig randje had en vooral met kerst werd gegeten, trekt het nu een heel ander publiek. ‘Onze klanten zijn opvallend vaak mensen die vanwege het milieu minder vlees willen eten.’
‘Sorry, helemaal uitverkocht’, zegt het meisje achter de kassa van De Predetariër als een klant zondagmiddag vlak voor sluitingstijd de broodjeszaak binnenwandelt. Vijf minuten later loopt er weer iemand de zaak in de Amsterdamse wijk De Pijp binnen met de vraag of er nog broodjes zijn. Ook zij krijgt nul op het rekest.
Bij De Predetariër, een zelf bedachte term voor iemand die enkel plantaardig voedsel en wild eet, volledig vrij van de bio-industrie, verkopen ze broodjes belegd met wild. Elk broodje is vrij van dierlijke producten, behalve de wilde dieren zelf dan. Rendang van hert met vegan mayo bijvoorbeeld. De zaak ademt hipheid en een nieuw fenomeen lijkt geboren — koffie met havermelk in de ene hand, broodje wild in de andere.
Liefhebbers van wild zijn niet langer bourgondische carnivoren, maar steeds vaker milieubewuste stedelingen die juist minder vlees en meer lokale producten willen eten. Wild lijkt een beter imago te hebben dan vlees uit de bio-industrie. Als Nederlands wild niet wordt geconsumeerd, blijft het namelijk op het land liggen. Zonde.
Wildbeheer
Wilde dieren moeten in Nederland beheerd worden door alle grondeigenaren, zoals boeren, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. De populaties van veel wild groeien in rap tempo. Zo neemt het aantal damherten jaarlijks met 35% toe. Damherten, reeën en zwijnen eten veel jonge bomen kaal, richten schade aan akkers aan en veroorzaken verkeersongevallen. In 2020 werden er 8600 aanrijdingen met wilde dieren geregistreerd met een gemiddelde claim van bijna €2000 per schadegeval, meldt het Verbond van Verzekeraars.
Gek genoeg wordt er ook gejaagd om dierenleed te voorkomen. In de Oostvaardersplassen, een Europees vogelreservaat, is er ’s winters onvoldoende voedsel voor de grote hertenpopulatie, wat leidt tot verhongering. De overheid besloot daarom door middel van de jacht de populaties te beheren. In 2019 kwam het vlees van de afgeschoten edelherten voor het eerst beschikbaar voor particulieren. Binnen twee uur was het uitverkocht.
Ook ganzen vormen een uitdaging voor het faunabeheer. Jaarlijks worden er bijna 350.000 in Nederland afgeschoten — al gebruiken jagers liever de term ‘bejaagd’. Nederland is een geliefd overwinteringsoord voor ganzen uit Oost-Europa, Scandinavië en West-Siberië. Met alle akkers in de polders en de grote graslanden is het hier een lopend buffet voor ze.
Zo’n 2,5 miljoen ganzen overwinteren in Nederland, wat leidt tot gevaarlijke situaties voor vliegverkeer, verdringing van andere vogelsoorten en schade aan de landbouw. Provincies keerden in 2023 voor ruim €55 mln aan tegemoetkomingen in faunaschade uit, en dat is 23% meer dan in 2022. Vooral de grauwe gans vormt een grote kostenpost. Provincies zijn daarom belast met het beheren van de populaties ganzen en ander wild.
De polder in
‘Hoor je dat? Een nijlgans’, zegt Reinier Enzerink (39) terwijl hij met zijn geweer door een Utrechtse polder sluipt. Op de geweerkolf staan vliegende ganzen gegraveerd. Enzerink studeerde milieukunde in Nijmegen en runt nu zijn eigen adviesbureau, waarbij hij ook cursussen geeft over ganzenjacht. Hij laat graag zien hoe hij zijn eigen eten vangt en waarom wild de moeite waard is.
Enzerink spot een groep wilde eenden bij het riet. Geen ganzen, maar nog steeds beter dan plakjes kip uit de supermarkt. Wilde eenden worden vooral geschoten voor consumptie, maar moeten ook worden beheerd omdat ze schade kunnen aanrichten aan percelen met graan, erwten en andere gewassen.
Hoewel een gans de voorkeur heeft, ziet Enzerink wilde eend nog steeds als een goed alternatief voor vlees uit de bio-industrie of uit de supermarkt. Hij vertelt dat het wild dat met kerst in de schappen ligt, vaak afkomstig is van fokkerijen, zoals hertenvlees dat uit Nieuw-Zeeland wordt geïmporteerd. De term ‘wild’ is namelijk niet beschermd in de Nederlandse Warenwet.
Als een havik bestudeert Enzerink de sloten in de polder. Het is zonnig en de lucht is blauw, maar het briesje maakt de omstandigheden voor de jacht ongunstig. ‘Door de wind ruiken eenden ons al van ver’, legt hij uit.
Dan springt hij plotseling als een getrainde commando over het hek. Hij ziet een groep eenden en nadert zijn prooi. De eerste eend ruikt hem en vliegt weg, gevolgd door de rest van de groep. Enzerink staat op en richt zijn geweer op de wegvliegende vogels. Zijn vizier is gericht op de woerd, de mannetjeseend, want daar zijn er veel van. Maar de groep is te groot om met een hagelpatroon alleen de woerd te kunnen raken. Hij haalt zijn vinger van de trekker.
(….)
Lees het volledige artikel gratis online op FD.nl
En voor wie hier niet in kan: https://archive.ph/Fh6Op